De Brielse Stoomzuivelfabriek de Eersteling

Bevrijd van snel bedervende melk

Door: Streekarchief Voorne-Putten
In 1896 – dus al bijna 125 jaar geleden – vestigde zich in Brielle een nieuwe industrie: een stoomzuivelfabriek. Lokale melkveehouders – elk met slechts een handvol koeien – wilden een coöperatie oprichten om de kort houdbare melk te verwerken tot beter te bewaren roomboter. Ze gingen voortvarend te werk: op 27 april 1896 vond de oprichtingsvergadering plaats, in mei passeerden de statuten de notaris en in juli werd het bestuur gekozen. Langs het Scharloo werd een perceel aangekocht waar in september de eerste steen werd gelegd - en op 14 december 1896 vond de feestelijke opening plaats. In amper negen maanden tijd hadden de boeren ervoor gezorgd dat ze bevrijd waren van de snel bedervende melk.

Toepasselijke naam

De naam was een directe verwijzing naar het Brielse verleden: in de toespraak die directeur Snoey tijdens de opening hield, bracht hij in herinnering hoe een van de aanwezigen tijdens een vergadering de naam opperde. Iedereen stemde er mee in: Brielle had zich immers in 1572 van zijn Spaanse en in 1813 van zijn Franse bezetter bevrijd. Een historisch feit om trots op te zijn.

Succesvolle onderneming

De stoomzuivelfabriek was meteen een succes. De boter vond grif aftrek en al snel richtte de fabriek zich ook de productie van kaas en gepasteuriseerde melk. Rond 1906 was het gebouw te klein geworden, zodat er werd overwogen de fabriek te verplaatsen naar het Ravelijn achter het toenmalige tramstation. Daar zouden de producten immers direct ingeladen kunnen worden om richting Rotterdam te verzenden. Er kwam echter geen toestemming van het Ministerie van Oorlog. De RTM werkte daarom op andere manieren mee aan het succes: in 1914 nam het trambedrijf een speciale wagon in gebruik om melk te vervoeren. Gedurende de mobilisatiejaren van de Eerste Wereldoorlog stegen de melkprijzen flink, zodat De Eersteling een goede omzet draaide.
De melkcontrole werd intussen steeds strenger, zodat de Stoomzuivelfabriek moest investeren in het beter koelen van de melk en zuilvelproducten. Daartoe kochten ze in 1910 voor zevenduizend gulden een machine voor ijsbereiding aan. Deze blokken ijs werden eveneens verkocht, onder meer aan slagers en het Groene Kruis.

Melksalon

Gedreven door het succes werd in 1918 overgegaan tot de opening van de Melksalon De Eersteling in het pand Nobelstraat 33 – in de gevel is de naam nog altijd te vinden. Hier konden bezoekers de producten van de zuivelfabriek kopen, maar ook een glaasje melk drinken. Het groeide uit tot een populaire pleisterplaats, waar lezingen, muziekavonden en vergaderingen werden georganiseerd.

Roemloos einde

De teloorgang sloeg vrij plotseling toe. Niet alleen zorgde de in 1927 geopende ijsfabriek annex zuivelfabriek De Nieuwe Brielsche voor een geduchte concurrentie, de prijzen voor boter daalde door de komst van margarine. De fabriek was verliesgevend, zodat De Eersteling in 1928 de deuren sloot, in 1934 was De Nieuwe Brielsche hetzelfde lot beschoren. Desondanks betekende de Zuivelfabriek een belangrijke stap voor de Brielse industrie.

Pin It on Pinterest

Share This